Het zuilbeeld wordt meestal op z'n Frans 'statue-colonne' genoemd. Het gaat om een
zuilschacht,
die tevens
beeld
is. In de
laat-
romaanse
en vroeg-
gotische
periode zien we in
kerkportalen
steeds vaker
portaalbeelden
verschijnen, die de
getrapte portaalwangen
en de daarin geplaatste
colonnetten
welhaast aan het zicht onttrekken. In het begin gaat het niet om een vrijstaande beeld,
dat 'los' tegen de zuilschacht staat, maar om een stuk
natuursteen,
waaruit de
beeldhouwer
zowel de schacht als de langgerekte figuur heeft uitgehakt: ze vormen dus één geheel.
Het bekendste voorbeeld zijn de drie westportalen van de
Chartres.
Daarbij zien we ook dat de beelden in het begin als het ware met de schacht samen onder het
kapiteel
gevat worden, maar bij een aantal verschijnt er ook al iets van een
balkakijn
boven het beeld. Dat baldakijn is algemeen gebruikelijk bij de latere gotische portaalbeelden, die uit een apart blok steen gehouden zijn.
Een heel bijzonder voorbeeld van zuilbeelden was te vinden in de
kloostergang van de Notre-Dame-en-Vaux in Châlons-en-Champagne:
hier waren veel van de zuiltjes van de galerijen als zuilbeelden uitgevoerd.
Ook bundelpijlers met meerdere zuilbeelden kwamen voor. In de 18e eeuw werd alles kapot
geslagen en als bouwmateriaal gebruikt. Met eindeloos geduld zijn in de 20e eeuw, uit meer dan duizend fragmenten, vele zuilbeelden weer samengesteld.
Een
kariatide
is geen zuilbeeld, omdat het beeld de schacht helemaal vervangt.
Tekst: Jean Penders (09-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders