Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Vieringpijler

Een kruiskerk heeft in het midden de viering: op dit vierkant komen het koor, het schip en de twee transeptarmen uit. Op de hoeken van het vierkant staan machtige pijlers, de vieringpijlers.
In het schip van een basiliek is iedere pijler deel van een wand, die weliswaar doorbroken is door scheibogen, het triforium en de vensters, toch wordt hij in de lengterichting van de kerk gesteund. Naar buiten toe geven het gewelf van de zijbeuk en de luchtboog tegendruk. Maar in de richting van de middenbeuk moet de pijler - met dat wat erboven komt - het zelf doen. In menige gotische kathedraal zien we een zorgwekkende buiging naar het midden van de kerk toe.
De vieringpijlers hebben het nog veel moeilijker: ze worden niet in drie, maar slechts in twee richtingen geschoord. Daarom zijn vieringpijlers zwaarder uitgevoerd dan de andere pijlers. Vooral wanneer de vieringpijlers extra belast werden door een vieringtoren, bleek dat nog wel eens te veel gevraagd. Zo kreeg de onvoltooide kathedraal van Beauvais een vieringtoren van 153 meter hoog, terwijl het bijbehorende schip nog gebouwd moest worden: na enkele jaren begaf een van de vieringpijlers het. De toren kwam naar beneden tijdens een processie, net toen de laatste gelovigen de kerk verlieten.

Tekst: Jean Penders (09-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders