Net als
pleisterwerk
bedekt stuc dat wat er onder zit.
Met stucwerk worden in haast ieder huis de
wanden en plafonds
glad afgewerkt.
Tevens is stuc, net als pleister, ideaal om er de fraaiste vormen in te boetseren.
Met een mal kan in één keer een
lijst
met een gecompliceerd
profiel
getrokken worden.
In de hoeken kunnen dan geprefabriceerde bloemmotieven geplakt worden.
Een
rozet
in het midden, en de verkoopprijs van het huis schiet omhoog.
Het verschil tussen pleister en stuc is de samenstelling.
Door de toevoeging van watervaste
mortel
is pleister buiten bruikbaar.
Van stuc is het kwetsbare
gips
of marmerpoeder een hoofdbestanddeel en daarom is het
interieur
de logische plaats voor stucwerk.
Bij historisch stucwerk wordt vaak alleen gedacht aan fraaie
18e-eeuwse plafonds en
19e-eeuwse imitaties ervan. Daarmee doen we de stukadoors tekort.
Tot in de 20e eeuw zijn originele creaties gemaakt, onder meer in
Jugendstilvormen.
In de 17e eeuw werden al rijke plafonds gemaakt, soms in
leemstucwerk.
We kunnen nog veel verder teruggaan. De
Romeinen
hebben stucwerk tot een
kunst verheven, maar soms gaat het om een goedkope
imitatie van marmer.
De scherpe details die in
stuc bereikt kunnen worden, zijn in
natuursteen
veel moeilijker uit te hakken.
Het hele scala, van vlakke wanden en
(nep)
cannelures
op ronde baksteenzuilen tot complete beelden, alles wordt dan al in
stuc gemaakt.
De
Byzantijnse kunst
bewaart deze vaardigheden uit de oudheid en
vandaaruit wordt het stucwerk tot een wezenlijk element binnen de
Islamitische kunst.
In de
voor-romaanse
en
romaanse kunst
komt stuc ook in
midden- en noord-Europa regelmatig voor.
Door de kwetsbaarheid is er helaas weinig van bewaard gebleven.
Ten onrechte stellen we ons stucwerk meestal als wit voor.
Tot in de vroege 20e eeuw is het
beschilderen
van
stucwerk de regel.
Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders