Niet om spijkers op laag water te zoeken, maar wat men tegenwoordig
'spijker' noemt is dat niet: dat is een
draadnagel.
Spijkers en
nagels
zijn
gesmede ijzeren
hulpmiddelen om
twee dingen aan elkaar vast te spijkeren. Allebei zijn ze (meestal) vierkant
en hebben aan de ene kant een scherpe punt, aan de andere kant een kop.
Die kop is voor het onderscheid, als je dat al wil maken, een hoofdzaak.
Uit oude bronnen kan afgeleid worden dat de spijker niet zo'n brede kop kent als de nagel.
Bovendien is de spijkerkop min of meer vierkant,
terwijl de breed uitgesmede nagelkop meestal rond en dun is.
Bij een spijker denken we ook al gauw aan een fors ding. Zo zijn middeleeuwse
sleutelstukken
meestal met twee of drie spijkers aan de
moerbalk
bevestigd.
Niet zelden zijn ze diep in het hout gedreven en onzichtbaar onder de verflagen.
Maar toch zijn net bij rijke
peerkraalsleutelstukken
soms de mooiste spijkers te zien:
de vierkante kop kan dan heel langgerekt zijn en een enkele keer ook nog met een
extra ijzeren roosje (als meegespijkerde ring) versierd.
Om het hout niet door grote spijkers te laten splijten moest het vaak voorgeboord worden.
Het woord 'spijker' heeft ook andere betekenissen, bijvoorbeeld die van
'
spieker'.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders