Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Spant

Wanneer je op zolder je hoofd stoot, is dat waarschijnlijk tegen één van de vele onderdelen van een spant. Een spant maakt dus deel uit van een kapconstructie.
Laten we aan de buitenkant beginnen; we nemen als voorbeeld een ouderwetse kap. De dakpannen rusten op de horizontale panlatten, die gespijkerd zijn op daksporen (haaks hierop), die weer steunen op de horizontale flieringen. En dan? De meeste kappen hebben een aantal stevige constructies, haaks op de richting van het pand (dus dwars over de zolder). Wel, dat nu zijn de kapspanten. De onderste fliering rust op de uiteinden van de dekbalk van het onderste juk (waarvan de poten de spantbenen zijn, het geheel verstevigd met een korbeel). Bij een hoge kap zijn er meer flieringen, en daarom ook meer jukken. Die staan boven op elkaar. Tenslotte kan ook de nokgording ook nog ondersteund worden door een constructie (de nokstijl, vaak met steek- en nokstijlschoren).
Om al die op elkaar gestapelde constructies te onderscheiden noemen we het onderste juk het zoldergebint, het tweede het vlieringgebint (vaak inderdaad in gebruik als vliering) en de top het nokgebint. En ieder gebint bestaat weer uit onderdelen.
Bij een moderne gordingenkap zijn de spanten anders. De heel oude sporenkappen hebben helemaal geen spanten (en dat is één van de redenen waarom er haast geen voorbeelden meer van over zijn).




Tekst: Jean Penders, 05-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders