Er is niet echt een verschil aan te geven tussen een spaarnis en een
spaarveld.
Hoogstens kunnen we constrateren dat de laatste term meestal gebruikt wordt bij
romaanse
architectuur, waarbij de spaarvelden aan de bovenzijde meestal recht afgesloten zijn,
dan wel met een
boogfries.
Vooral het
rondboogfries
is hierbij populair.
In de
gotiek
komen ook veel boogfriezen voor, maar wanneer een spaarveld toegepast wordt,
kiest men voor de bovenzijde voor één boog:
rondboog,
korfboog
of
spitsboog.
In dat geval spreekt men meestal van een '
spaarnis'.
En, al is de bovenzijde een boog, met een
'
spaarboog'
wordt een open boog bedoeld, en dat is de spaarnis niet.
Bij de architectuur van de
stenen
middeleeuwse huizen
speelt de spaarnis een grote rol. De
Hanzegotiek
kan niet zonder, en hier gaat het niet meer om het econonische voordeel, maar om de levendigheid van het gevelbeeld.
Ook in de Lage Landen is dit een belangrijk
sierelement. De
'
Brugse travee'
is de naam voor een muur of gevel waarvan het beeld bepaald wordt door spaarnissen, vaak over de
volle hoogte van de gevel. Deze omlijsten de vensters.
Soms is de grens tussen een nis met vensters en
een verdiept liggend, omlijst
venster
haast niet te trekken.
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders