Het is niet wat het schijnt: een pand met een schijngevel is een
diep huis
waarvan het
zadeldak
tot en met de
nok
schuil gaat achter een
horizontaal afgesloten gevel. Niet voor niets is een
middeleeuwse schijngevel vaak met
(schijn)
kantelen
afgesloten:
zo werd het beeld van een enorm verdedigbaar huis opgeroepen.
Er school wel een probleem in het concept: sterke huizen stonden uit
strategische overwegingen niet zij aan zij.
Je kon dus altijd een stap opzij doen en viel de gevel
meteen door de mand als schone schijn.
Een 'beetje-schijngevel' is de in de 19e eeuw gebruikelijke
lijstgevel
met
loze geveldelen.
Ook hierachter
verschuilt zich een deel van de
kap,
maar er blijft toch nog een
wolfeind
van zichtbaar.
Ook een
schermgevel
wekt valse verwachtingen over de omvang van het pand erachter,
maar daarbij gaat het slechts om pronk,
niet om de suggestie van verdedigbaarheid. Bovendien bevat een schermgevel
gevelopeningen die iets van het verhaal achter de gevel onthullen,
terwijl de schijngevel desnoods met dichte
schijnvensters
voorkomt dat de lucht boven het dak te zien is. Tussenbeide types wordt overigens niet steeds onderscheid gemaakt.
Tekst: Jean Penders (05-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders