Een
sleutelstuk
is een stevig stuk hout dat onder een vloerbalk gemonteerd wordt om de
oplegging in de muur te versterken.
Meestal gebeurt dat met forse
spijkers.
Het sleutelstuk zit dus goed vast.
Nog vaster zit dat wat vaak een 'vast sleutelstuk'
genoemd wordt, maar geen echt sleutelstuk is. Het is een verdikking in het hout,
waaruit de fraaie vorm van het
sleutelstuk gesneden is. Daarom wordt het ook wel 'aangehakt sleutelstuk' genoemd.
Omdat het niet echt is, noemen we het een
pseudosleutelstuk.
Deze vorm is gelijk aan die van het echte sleutelstuk, dat aan het andere einde van de
balk gespijkerd is. Voor het pseudo-exemplaar is gebruik gemaakt van een dikker deel van de boomstam,
bijvoorbeeld aan de onderzijde, bij het 'worteleind'. Zelden heeft een balk aan beide einden een pseudosleutelstuk.
Dat kan alleen wanneer het gaat om heel platte vormen of om een boomstam die een - voor dit doel -
handige kromming vertoont.
De natuurlijke verdikking, die voor het pseudosleutelstuk gebruikt wordt, is een hoogst enkele
keer in
onbewerkte
of
ongeprofileerde vorm
te vinden.
Het pseudosleutelstuk is niet typerend voor een bepaalde periode. Het is dan ook te vinden in zowel
samengestelde
als
enkelvoudige balklagen
en met de gebruikelijke profielen.
Daarom zie je ook
peerkraal-pseudosleutelstukken
en
ojief-pseudosleutelstukken.
Tekst: Jean Penders (11-2007). Bronnen: zie literatuurlijst.
Afbeelding: (zie vermelding bij grote afbeelding)