Het priesterkoor is vaak het
koor van de kerk.
Maar deze laatste term is een bouwkundige,
terwijl 'priesterkoor' een functie van een deel van de
kerk aanduidt.
Het priesterkoor is gereserveerd voor de geestelijken, de gewone gelovigen
mochten daar vroeger niet komen. De plaats kan, zoals gezegd, het koor van de kerk zijn.
Maar afhankelijk van de functie van het
kerkgebouw
kan de gereserveerde ruimte ook de
viering
omvatten of zelfs ook nog een groot deel van het
schip.
In het priesterkoor staat het
hoofdaltaar,
het
tabernakel
of
sacramentshuisje
en de
koorbanken
voor de kanunniken van een kapittelkerk of kloosterlingen in een abdij.
Om de sfeer van het grote mysterie te vergroten werd het priesterkoor vaak door een
oksaal
aan het oog
van de gelovigen in het schip onttrokken. Voor hen werd daar dan wel weer een
kruisaltaar
in opgenomen,
zodat zij ook de
eucharistie
konden volgen. Maar het echt pontificale vond in
beslotenheid daarachter plaats. Het geprevel van het koorgebed, de klanken van de
gezongen getijden galmden wel door de hele kerk. Vooral in Engelse
kathedralen
kan men dit nog echt beleven.
In de late middeleeuwen werd het oksaal transparanter, het zicht tenslotte slechts gehinderd door een
koorhek
of andere
koorafscheiding.
Deze term moet niet verward worden met de
koorafsluiting,
dat is de muur (of later het hek) tussen het priesterkoor en de
kooromgang.
Hiertegen staan de koorbanken.
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders