De hoogte van de
nok
van een gebouw
ten opzichte van het
maaiveld
is - globaal gesproken - de
nokhoogte. Maar preciezer is het om de nokhoogte te rekenen vanaf het
peil:
het
maaiveld kan rondom een gebouw nogal in hoogte variëren.
Het peil ligt bij de
ingang,
maar die ligt bij een
topgevel
niet steeds in het midden. Met een eventueel hoogteverschil moet je rekening houden.
Het onderste meetpunt kennen we nu. Aan de bovenkant is het meten niet altijd eenvoudig.
Afgezien van problemen met wankele ladders moet je ook opletten wat je als de nok betitelt.
Dat is bij een topgevel meestal niet het hoogste punt daarvan: de nok gaat vaak schuil
achter wat hoger opgetrokken metselwerk. Bij een dwarshuis is het gemakkelijk om de
goothoogte
te meten,
maar de nok ligt van daaraf onbereikbaar ver terug. Eén van de middelen om een betrouwbare maat
te krijgen is de
fotogrammetrie.
Tekst: Jean Penders (02-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders