Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Meloengewelf

De romano-gotische kerken die een stenen overwelving hebben, zijn zeer sterk geleed in traveeën. Boven iedere travee lijkt een koepelgewelf geplaatst te zijn, maar bij nadere beschouwing gaat het niet om koepels. Er zijn wel gewelfribben te zien, maar ook dat zijn eigenlijk geen echte ribben, maar sierribben zonder dragende functie. Visueel delen ze het gewelf in velden, die ook weer geen gewelfkappen zijn omdat ze niet zonder elkaar kunnen. De naam van deze curieuze overgangsvorm is 'meloengewelf' omdat de gebogen delen wat lijken op het beeld van een dwars doorgesneden meloen.
De ribben komen vaak samen in een sierring die opgebouwd kan zijn uit allerlei gebogen vormen. Dat kan omdat deze geen sluitring is. Hij heeft niet de functie van de sluitsteen, omdat het gewelf op zichzelf staat. De decoratieve ribben kunnen verlevendigd zijn met ribringen of gewelfribschijven.
Hoewel in zuidwest-Frankrijk kerken met koepelgewelven voorkomen die op de besproken kerken lijken, komt het verschijnsel vermoedelijk uit het oosten. Door vindt de romano-gotiek zijn directe verwanten en ook in Westfalen zijn de meloengewelven te vinden. Aangezien de provincie Groningen grotendeels onder het bisdom Münster viel, ligt een relatie voor de hand.




Tekst: Jean Penders, 01-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders