De grens van het
Romeinse rijk
is in de loop van vele eeuwen steeds verder naar het noorden verschoven.
Vanuit Italië werd zuid-Europa verder veroverd. Ook Gallia (Frankrijk) viel voor
Caesar (behalve misschien het dorpje van Asterix)
en daarna waren onze streken aan de beurt. Bij ons stokte de overwinningsroes:
boven de grote rivieren bleken de Friezen een tikkeltje te wild.
Een rivier is een duidelijke grens en relatief gemakkelijk te verdedigen.
Dat werd voorlopig in Duitsland en Nederland de
Rijn.
Aan de Romeinse kant was daarvoor een goede
weg (heerbaan)
nodig, versterkt met
wachttorens
en op regelmatige afstanden een
castellum.
Deze verdedigingslinie heet de
limes.
Later werd in zuid-Duitsland (en in de oostelijker gelegen streken) de
Donau de grens. De limes tussen Rijn en Donau
moest het dus doen zonder waterloop.
Toen ook Engeland viel (niet: 'Groot-Brittanië'!) was er aan de noordzijde een
limes nodig, voorzien van een muur, van zee tot zee. Van de twee muren aldaar is
Hadrians Wall
de bekendste.
Met zijn poorten en forten geeft dit complex ons een goede indruk van de limes.
Tekst: Jean Penders (09-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Simon van den Bergh