Een lessenaar bestaat uit een schuin vlak waarop een
boek
gelegd kan worden,
met aan de onderzijde een richel om het afglijden te voorkomen.
Meestal is de lessenaar een zelfstandig meubel. Soms is het handiger
om deze vast te maken, bijvoorbeeld aan de
kuip van een preekstoel.
Hoewel ieder modern congrescentrum
over tal van lessenaars beschikt, zijn interessante
voorbeelden vooral in de oudere kerkelijke gebouwen te vinden.
Dan moet niet alleen gedacht worden aan de al genoemde
preekstoel.
In de middeleeuwen zijn veel lessenaars verplaatsbaar uitgevoerd.
Fraaie staaltjes van
edelsmeedkunst
zijn de voorbeelden, waarbij het boek rust op de rug van een
adelaar als evangelistensymbool.
In de
kapittelzaal,
en vaak ook in de
refter
van een
klooster,
werden stichtelijke teksten voorgelezen. De lessenaar is dan zo belangrijk
dat hiervoor in de architectuur soms een bijzondere plaats opgenomen wordt.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders