In de renaissance
worden sleutelstukken
steeds korter, vooral
in enkelvoudige balklagen,
waar geen
korbelen
meer toegepast worden
(afgezien van de niet algemeen gebruikelijke Hollandse
zwanenhalskorbelen).
Deze korte sleutelstukken worden meestal 'consoles' genoemd.
Het profiel
ervan kan bestaat uit een enkele vloeiende
ojieflijn
of een
samenstel van op elkaar volgende
holle
en bolle
vormen, gescheiden door hoekige
bandjes.
Bij de ronde vormen valt vooral de omkrullende haak op, een sierlijk aan een
golfornament
verwant motief. Het komt vooral in de
17e eeuw
voor in
Friesland
en Groningen,
maar sporadisch ook elders.
Tekst: Jean Penders (12-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: G.W.C. van Wezel