Of een gat in een
gewelf
een klokgat is, valt af te leiden uit de plaats:
wanneer er geen
klokken
door naar boven gehesen hoeven te worden,
dan zal het gat wel voor onderhoudswerkzaamheden bedoeld zijn.
Of misschien wel als
hemelvaartgat.
Het klokgat is dus te vinden in het
gewelf
onder een
toren (of de plaats waar deze voorzien was maar nooit tot stand kwam).
De
kerktoren
aan de
frontgevel
komt hiervoor het meest in aanmerking, maar ook een
transepttoren
kan voor klokken bedoeld zijn.
In veel gevallen had ook een
vieringtoren
klokken, bijvoorbeeld die van een
carillon.
Aangezien tijdens de bouw meestal wel bekend was waar geluid zou worden, zijn de
klokgaten meestal op een constructief veilige in de
kruin van het gewelf opgenomen in de vorm van een
sluitring.
Op de
luidzolder
dekt een stevig luik het gat af.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders