Een stukje
baksteen
van een kwart van de lengte van de
strek
heet een
klezoor of klezoortje. Het werd lang gebruikt bij hoekoplossingen. Door een
klezoortje schuiven de
stootvoegen
van de laag wat op, en dat is één van de
manieren om goed uit te komen met het gewenste
metselverband.
De rij vierkantjes, steeds in de strekkenlaag een halve steen naast de hoek,
lijkt een gemakkelijke aanwijzing voor een datering. Deze oplossing kwam
namelijk in de
16e
en eerste helft van de
17e eeuw
algemeen voor, maar het
gebruik van klezoortjes is een goed voorbeeld van de streekverschillen in de
bouwtradities. In
's-Gravenhage zijn klezoren in de 19e eeuw nog gebruikelijk. Op de
korte kant is een klezoor niet te onderscheiden van een
klisklezoor:
een in de lengte gedeelde baksteen, die dus eenzelfde vierkantje toont.
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders