Een
hamer
waarvan een kant uitloopt in de vorm van een
klauw heet een klauwhamer. De plat uitlopende kant heeft een
ronding met het midden een smaller wordende spleet.
Deze vorm is bedoeld om
spijkers
en
draadnagels
uit te trekken:
je schuift de spleet onder de kop en trekt er voorzichtig aan
door de de hamer op zijn
ronding te laten draaien. Met de steel kun je kracht zetten.
De spleet ligt met zijn buitenkant
direct op het hout en naar de andere kant toe
worden de zijkanten van de gleuf breder om je
gemakkelijker onder de kop te laten grijpen.
Helaas gaat het in de praktijk niet steeds zo gemakkelijk:
het is de kunst om greep te krijgen op de kop,
die vaak te diep in het hout steekt. Soms moet met een
beitel
wat hout weggestoken worden voor het eerste beetje grip.
De
nijptang
is geen alternatief: daarvoor moet de
spijker nog verder uit het hout steken. Bovendien kun je met de
klauwhamer zowel de spijker als het hout behoorlijk gaaf houden.
Tenminste, met wat geluk.
Tekst: Jean Penders, 02-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders