In de
middeleeuwen
hadden veel
kerken
nog geen
zitbanken
voor het gewone volk,
pas aan het eind van die periode waren ze in bepaalde gebieden, zoals Engeland, te vinden.
Voor die tijd was er soms een 'bezitbare' stenen rand langs de wand, maar veel plaats gaf dat niet.
Koorbanken
kennen we wel volop, maar die waren bedoeld voor de geestelijken.
Kortom, men stond te staan en liep wat rond.
Voor 'heren' verschenen
herenbanken
in de kerk en langzaamaan kregen steeds meer mensen
stoelen of zitbanken.
Om de banken keurig op rij te krijgen werden ze tot een bankenblok samengevoegd, vaak geplaatst op een
houten vlonder om koude voeten tegen te gaan. Katholieke banken zijn herkenbaar aan de knielplank, waardoor enige lichaamsbeweging mogelijk was.
Bij het ene onderdeel van de soms erg langdurige (hoog)mis zit men,
bij het volgende gaat men staan en op de belangrijkste momenten knielt men neer.
Het is een boeiende vraag of het niet toch leuker was om vrij rond te lopen.
Tekst: Jean Penders, 06-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders