In de middeleeuwen was voor iedere pelgrim een reis naar Jeruzalem het neusje van de zalm.
Het centrum van de wereld, gezien vanuit christelijk perspectief. Zeker geen ongevaarlijke
toeristische bestemming in die tijd. Het was dan ook niet altijd geheel vrijwillig: deze
bedevaart werd door de Kerk regelmatig opgelegd als straf voor ernstige
zonden.
Wie de tocht overleefde genoot aanzien: hij was een
Jeruzalemvaarder. Met soortgenoten kon hij zich in een
Jeruzalembroederschap verenigen.
In Jeruzalem was de
kerk van het Heilig Graf
een van de allerbelangrijkste te bezoeken heiligdommen.
Daarom stichtte menig pelgrim na een behouden terugkeer een
kapel,
min of meer 'in de vorm' van de Heilig-Grafkerk. In het centrum van die kerk staat
als een schrijn een rond bouwsel, dat de heiligste plek aangeeft.
Het is die ronde vorm die in de meeste Heilig-Grafkerken herkenbaar
is in de keuze voor
centraalbouw.
Meestal gaat het om een rond of
achthoekig grondplan.
In de Lage Landen heet zo'n kapel meestal '
Jeruzalemkapel'.
Door deze vorm lijkt een Jeruzalemkapel vaak op andere
centraalbouw,
vooral op een
baptisterium.
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders