in 1901 betekende
een bedreiging voor veel historische verschijnselen, die toen weinig waardering meer genoten.
en ook grotwoningen. De bewoonbaarheid was op dat moment vaak abominabel.
De prijzen die nu gevraagd worden voor gerestaureerde hofjeswoningen en de folders met
aanbiedingen van logies in een echte grotwoning bewijzen dat onderhoud en
renovatie het tij kunnen keren.
Waarom wilde men in een hol wonen? Het huis is stevig, behoeft weinig onderhoud en geen
inbreker komt achterom. Een grotwoning heeft in de zomer en winter dezelfde vaste temperatuur,
al is dat in Zuid-Limburg minder een argument dan in warmere landen.
De folder-grotwoningen hebben geen
airco
nodig, terwijl een andere hotelkamer zonder
daar niet verhuurbaar is.
Grotwoningen worden gevonden in alle streken met geschikte rotsen, hier en daar komen zelfs
holenkerken
voor. De enige
prehistorische woningen
die compleet bewaard bleven zijn de toen bewoonde
grotten.
Hoe noordelijker, hoe eerder de mens in gewonere hutten en huizen ging wonen.
In warme streken bleven grotwoningen heel praktisch, zo handig dat ze zelfs 'gebouwd'
werden in streken zonder bergen:
onderaardse woningen
werden omwille van dezelfde
voordelen zelfs in vlakke streken uitgegraven.
Tekst: Jean Penders (02-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders