Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Grotwoning

Romantische plaatjes van een luxueus toeristen-apartement, ingericht in een hol in de binnenlanden van Turkije, leiden de aandacht af van de armoede die de meeste van de laatste echte bewoners van deze grotwoningen kenden. Die armoede heeft minder te maken met de kwaliteiten van een in de rots uitgehouwen woning, dan wel met de mode, die de laatste eeuwen holwoningen als onbewoonbaar te verklaren woningen beschouwde. Ook in Nederland kennen we deze ontwikkeling: in Zuid-Limburg woonden tot in het begin van de 20e eeuw mensen in grotwoningen, die in de zachte mergel uitgegraven waren.

De invoering van de zo goed bedoelde Woningwet in 1901 betekende een bedreiging voor veel historische verschijnselen, die toen weinig waardering meer genoten. Kameren, stegen, sloppen en ook grotwoningen. De bewoonbaarheid was op dat moment vaak abominabel. De prijzen die nu gevraagd worden voor gerestaureerde hofjeswoningen en de folders met aanbiedingen van logies in een echte grotwoning bewijzen dat onderhoud en renovatie het tij kunnen keren.

Waarom wilde men in een hol wonen? Het huis is stevig, behoeft weinig onderhoud en geen inbreker komt achterom. Een grotwoning heeft in de zomer en winter dezelfde vaste temperatuur, al is dat in Zuid-Limburg minder een argument dan in warmere landen. De folder-grotwoningen hebben geen airco nodig, terwijl een andere hotelkamer zonder daar niet verhuurbaar is.
Grotwoningen worden gevonden in alle streken met geschikte rotsen, hier en daar komen zelfs holenkerken voor. De enige prehistorische woningen die compleet bewaard bleven zijn de toen bewoonde grotten. Hoe noordelijker, hoe eerder de mens in gewonere hutten en huizen ging wonen. In warme streken bleven grotwoningen heel praktisch, zo handig dat ze zelfs 'gebouwd' werden in streken zonder bergen: onderaardse woningen werden omwille van dezelfde voordelen zelfs in vlakke streken uitgegraven.

Tekst: Jean Penders (02-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders