Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Groefleger

In het woord 'groefleger' slaat 'leger' heel vreedzaam op 'liggen'. De term geeft aan in welke richting de lagen van een blok natuursteen liggen. Oorspronkelijk lagen de laagjes, die bij de opeenvolgende perioden van de afzetting horen, horizontaal. Door de trubulente ontwikkeling die héél, héél lang geleden tot de vorming van gebergten geleid hebben, liggen ze vaak scheef of zelfs geplooid. In de bergen loopt het groefleger dus niet steeds horizontaal. En daarom dus ook niet in de steengroeve.
Het is soms moeilijk te zien. Maar leisteen, bijvoorbeeld, valt soms al haast vanzelf in plakjes uit elkaar volgens de richting van het groefleger. Hoe minder hecht de laagjes aan elkaar plakken, hoe sneller het blok splijt wanneer je het in de richting van het groefleger belast.
Het groefleger is daarom van groot belang bij de toepassing van natuursteen in de bouw. Loopt het groefleger horizontaal, dan blok enorm belast worden. Staat het verticaal, zoals bij de schacht van een zuil het geval is, dan kan de steen gemakkelijk splijten. Het gaat dus om de richting waarin de steen belast wordt. Bij boogstenen moet het groefleger in de richting van het middelpunt van de boog wijzen.

Tekst: Jean Penders (12-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders