Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Gordingenkap

Bij een gordingenkap worden de daksporen of het dakbeschot gedragen door gordingen. Deze balken liggen evenwijdig aan de nok met één kant evenwijdig aan het dakschild. Wordt de gording op zijn beurt gedragen door een spant, dan is de oplegging vaak versterkt door een gordingklos.
Bij een kap met flieringen liggen deze niet gekanteld, maar de bovenzijde ligt horizontaal en de sporen (of het beschot) rusten dan op een hoek ervan.
Wanneer een huis niet al te breed is, kunnen de gordingen opgelegd zijn in de zijmuren en is er geen spant nodig.
Er zijn heel oude voorbeelden bekend, de flauwe dakhellingen van zuidelijke landen hebben in onze streken tot in de middeleeuwen regelmatig navolging gevonden. Toch kennen we de gordingenkap vooral als een verschijnsel uit de 19e en 20e eeuw (en inmiddels ook uit de 21e). In die tijd zijn de sporen meestal al verdrongen door beschot.





Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders