Een
verdieping
ligt boven de
begane grond
en onder de
zolder.
Het is een
bouwlaag
waarvan er meer in één pand kunnen voorkomen,
een
flatgebouw
toont dit duidelijk aan.
Bij oudere huizen zijn de bouwlagen meestal niet allemaal even hoog. De begane grond is
dan hoger dan de eerste verdieping, de tweede kan nog weer bescheidener zijn.
Er zijn wel uitzonderingen, zoals de
bel-etage:
een hoge verdieping die
boven een qua functie minder belangrijke begane grond ligt.
Terug naar de hoge begane grond: van de late
middeleeuwen
tot en met de
17e eeuw
'hing' hierin vaak een
insteek,
bijna steeds achterin.
Hierin was een klein, zeer laag kamertje ondergebracht, vanwaar de
winkel of werkplaats in het hoge voorhuis overzien kon worden.
En lekker warm, want warmte stijgt.
Bij verbouwingen 'die niks mogen kosten' werd niet zelden in later tijd de
insteek doorgetrokken tot de
voorgevel.
Hierdoor werd ze een echte verdieping,
maar wel een heel bescheiden exemplaar. Voor deze lage 'tussenverdieping'
wordt de term 'entresol' gebruikt.
Het woord entresol kom je vooral tegen in beschrijvingen van de rijkere
19e-eeuwse huizen,
die gebouwd werden met zo'n ondergeschikte ruimte,
bijvoorbeeld voor het personeel. In Parijs is zo'n tussenverdieping vaak in de gevel
gecamoufleerd door deze met de begane grond samen te vatten, bijvoorbeeld in een hoge boog.
Of door de indruk te wekken dat er maar één hoog
venster
is met een
tussendorpel.
Tekst: Jean Penders, 04-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders