Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Dakschild

Bijna ieder dak bestaat uit meerdere grote schuine vlakken, de dakschilden, alleen het lessenaardak heeft er maar één. Een zadeldak heeft er twee, een schilddak vier en een tentdak niet zelden acht.
Gezien vanaf de voorgevel kan men ze benoemen als rechter-, linker en eventueel vóór- en achterschild.
Waar twee schilden aan elkaar grenzen is een hoekkeper te vinden.
Het dakschild hoeft geen recht vlak te zijn: vaak is het geknikt, gebroken (maar niet heus), hol- of bol gebogen. Het onderste deel van het schild is de dakvoet, en soms is alleen deze geknikt, bol gebogen enz.
Onderaan de dakvoet bevindt zich de dakgoot, anders is het dakschild gootloos. Aan de bovenzijde eindigt het schild bij de nok die eventueel versierd kan zijn met een vorstkam.
Wat we van het dakschild zien is - als het goed is - niet de kapconstructie, maar alleen de dakbedekking.
Door het schild kan licht op zolder komen door een daklicht.





Tekst: Jean Penders, 03-2006. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders