Alle punten van de omtrek zijn evenver van het middelpunt verwijderd bij een
cirkel, misschien wel de meest voorkomende
meetkundige figuur.
In de natuur zien we overal cirkels, maar zelden volmaakt,
bijvoorbeeld als de omtrek van een
boomstam.
Wanneer de mens die gaat imiteren, bijvoorbeeld als de
schacht van een zuil,
streeft hij vaak naar een volmaakte cirkel als omtrek. De schacht is dan als
meetkundig lichaam
een
cilinder.
Een plak van een zuil is een schijf, zoals we die veel in
cosmatenwerk
tegenkomen.
Een lichaam dat in alle richtingen een cirkel als omtrek heeft is een
bol.
De cirkel komt heel veel voor als sierelement in
decoraties.
In het klein in
traceringen
en groot als
rondlicht.
Een
roosvenster
heeft vaak weer een cirkel in het midden.
Andere vormen kunnen ingeschreven zijn in een cirkel, zoals een
vierpas
of de
visblazen
van een
driesnuit.
Om een cirkel te construeren gebruikt de mens al eeuwen de
passer.
Daar komt de naam van de
'
pas'
vandaan, zoals we die kennen in de
driepas.
Het kan echter ook met een pin in de grond, waaromheen een
touw
getrokken wordt.
Leuk om op het strand uit te proberen. En wanneer het touw niet meedraait heb je meteen een andere
figuur: een tweedimensionale
spiraal.
Tekst: Jean Penders (10-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders