Het bovenlicht is het
raam
dat zich boven de
deur
bevindt en daarmee meestal in één
kozijn
gevat is.
Het bovenlicht kan één of meer ruiten bevatten. Soms gaat het om
glas-in-lood,
meestal zijn de ruitjes gevat in
roeden.
Afhankelijk van de tijd en de status van de ingang zijn heel verschillende patronen te vinden. Een gewone
roedenverdeling
bevat dan bijvoorbeeld 3 x 3 ruiten,
een heel ander beeld geeft de toepassing van
margeroeden.
Een rijke vorm is het
snijraam.
Een simpeler variant hiervan is dan weer de
levensboom:
twee ruiten worden gescheiden door een gesneden
middenroede, in de 19e eeuw niet zelden geïmiteerd in gietijzer.
Soms is een
lantaarn
in het bovenlicht opgenomen, die dan naar binnen en naar buiten schijnt.
Het deurkozijn met bovenlicht wordt wel
'
Vlaams deurkozijn'
genoemd. Tussen de deur en het bovenlicht zit het
deurkalf,
dat is vaak het rijkst versierde onderdeel van het kozijn.
De term
bovenlicht
heeft ook andere betekenissen.
Hoewel vroeger iedere opening, die licht doorlaat een 'licht' genoemd werd,
spreken we bij een venster liever niet over een bovenlicht maar over een
'
bovenraam'.
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders