Een detective ziet sporen, daar waar een ander niet opmerkt dat er iets
niet is zoals het hoort. Wie goed naar oude gebouwen kijkt, ziet ook tal van
'verdachte' sporen. Deze bouwsporen verraden vroegere ingrepen,
ze vertellen wat over de
bouwhistorie
van het pand.
Een
bouwhistoricus
is een detective die getraind is in dit soort waarnemingen.
Wat wijkt af van dat wat je zou verwachten? En wat zegt dat dan?
Een
gevel
met
vlechtingen
langs de
gevellijn
is heel normaal.
Maar wanneer die driehoeken veel lager zitten,
dan is het pand waarschijnlijk ook zoveel lager geweest.
Bij een rechthoek die opvalt door een afwijkend
steenformaat,
zijn de verticale
lijnen vermoedelijk de sporen van de
dagkanten
van een dichtgezet
venster
of een oude
ingang.
Wanneer erboven een 'zinloze'
strek
te zien is, dan wijst dat op de oude
overspanning
van de
muuropening.
De
oren
van het verdwenen
kozijn
kunnen hun litteken achtergelaten hebben. Past het
metselwerk
van de
voorgevel
niet bij dat van de zijgevel,
dan kan één van beiden vernieuwd zijn.
Maar let op: detective wordt je niet zomaar.
Wat duidelijk lijkt, kan een dood spoor zijn.
Misschien is de zijgevel wel tegelijk gebouwd,
maar met
secundair gebruikte
baksteen
van een andere maat.
Wat wij leuk en spannend vinden, werd vroeger niet gewaardeerd.
Bouwsporen werden zoveel mogelijk weggewerkt, desnoods door de hele gevel te
pleisteren.
Met
nieuwbouw
scoorde je, verbouw was een teken van armoe.
Wie eenmaal geleerd heeft om de sporen te lezen, kan spannende verhalen ontdekken.
Tekst: Jean Penders, 12-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders