Een crête is hetzelfde als een
vorstkam:
een versiering op de
nok,
net als een kam
bestaande uit omhoog stekende elementen. Nu zijn de tanden van een
kam wat saai voor deze toepassing,
dus zien we daarboven sierlijker vormen, zoals omgekeerde boogjes en dergelijke.
In de hoog- en late
gotiek
kende de versieringsdrang haast geen grenzen. In menige
boog
werd
daarom aan de binnenzijde, langs de
binnenwelflijn,
een crête gehangen. In de late gotiek is de boog vaak een
ezelsrugboog
en de crête neemt de vorm van
bijvoorbeeld een
rondboogfries.
En net als bij zo'n
fries
kunnen de
toten
ervan ook weer versierd zijn:
we zien dan een
'
boogcrête met bladwerktoten'.
Wanneer de boogjes zelf ook nog ingevuld zijn, kan dat leiden tot een opeenstapeling van elementen, zoals blijkt uit een term als
'
boogcrête met bladwerktoten en drielobboogjes'
Tekst: Jean Penders (01-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders