De wipmolen heeft misschien wel de meest aansprekende vorm van alle
molentypes.
In het wijde polderland lijkt het bovenhuis als een blok te balanceren op de
punt van de ondertoren.
Een vierkant op een driehoek, op een afstand geeft dit een fraai silhouet.
Om het
wiekenkruis
naar de wind te richten wordt het hele bovenhuis gedraaid.
Hiervoor is een lange staak nodig, de staartbalk. Samen met de lange
trap
naar het
bovenhuis draagt deze bij tot het typische beeld.
De wipmolen is een
windmolen,
die veel gebruikt wordt als
poldermolen.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders