Wanneer een
gevel
naar boven toe opeens een stuk naar voren komt
(anders dan door een
verzakking)
dan heet dat een uitkraging.
Constructief is dat een hele opgave: het gewicht van het bovenste deel
van de muur rust niet recht boven het onderstuk.
Dat probleem kan op verschillende manieren opgelost worden.
Het simpelst is het om bij het metselen de volgende laag stenen
steeds iets naar voren te laten steken.
Een fraaiere oplossing is de uitkraging op een
boogfries.
De boogjes rusten meestal op
kraagstenen.
Gaat het om een niet al te breed gedeelte, dan volstaat één boog, die wel
muraalboog wordt genoemd.
In de
houtbouw
kan een deel uitkragen op uitstekende
balkkoppen, die dan als
consoles
afgewerkt kunnnen worden.
Een bescheiden uitkraging is vaak bovenaan een gevel te vinden.
De
daklijst
komt dan naar voren, waardoor de
goot
buiten het gevelvlak gehouden wordt.
Helt de muur in zijn
geheel wat naar voren, dan is hij
op vlucht gebouwd
(of verzakt).
Veel middeleeuwse
vakwerkhuizen
hadden behoefte aan heel wat meer
extra ruimte op de
verdieping,
dan met een simpele uitkraging bereikt kon
worden. De term hiervoor is het voor het
middeleeuwse straatbeeld zo kenmerkende
overstek.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders