Een
zuil
die niet vrij staat, maar tegen de wand of pijler leunt. Een
pilaster
die niet plat, maar rond is.
Op verschillende manieren kan een schalk globaal omschreven worden.
Als het goed is heeft de schalk een
basement
en een
kapiteel,
zoals de term 'muurzuil' doet vermoeden.
Om nog wat preciezer te worden:
de doorsnede moet meer dan halfrond zijn, anders is er sprake van een
halfzuil.
Meestal is de schalk wat bescheidener dan de zuil,
maar aan de klassieke proporties laat hij zich vaak weinig gelegen liggen.
De oude term 'dienst' wijst op zijn ondergeschikte functie.
Een
bundelpijler
bestaat uit een kern met veel schalken eromheen en bij een
kruispijler
wordt de kern door schalken gekantonneerd.
Wanneer deze zelfstandiger worden en als losse zuiltjes flankeren worden, heten ze
colonnetten.
Deze term wordt in de literatuur echter niet scherp afgegrensd van het begrip schalk.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders