Eigenlijk is het onbegrijpelijk dat de moderne mens kan genieten van een ruïne.
Het is immers het restant van een gebouw waarmee iets heel erg is misgelopen.
Het resultaat kan variëren van een
kerkgebouw,
waarvan de
gewelven
ingestort zijn,
tot een klomp steen, daar waar ooit een trots
kasteel
stond.
Heel de
geschiedenis van de bouwkunst
bestaat uit pogingen om steeds mooiere en
constructief betere gebouwen te maken. En dan ontstaat opeens in de
Romantiek het merkwaardige
verlangen naar half vergane gebouwen.
Vanuit de
monumentenzorg
gezien is een ruïne eigenlijk iets dat er niet zou moeten zijn.
Goed
onderhoud
staat voorop. Maar wat doe je wanneer er toch een ruïne staat?
Vlak na een
brand
zal meestal geprobeerd worden om het gebouw te herstellen in de toestand van
vóór de ramp. Bij de restanten van een kasteel, dat al laat in de
Middeleeuwen
verwoest werd en waarvan de
oorspronkelijke vorm helemaal niet meer bekend is, zal het zorgvuldig conserveren van de
rudimenten de beste oplossing zijn.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders