Klik hier voor grote foto (met gegevens)
Roedenverdeling

Een raamkozijn heeft één of meer ramen, een raam bevat één of meer ruiten, in dat laatste geval gevat in roeden. Het beeld van een 18e-eeuws schuifvenster wordt bepaald door een patroon van vele ruitjes en heeft dus veel roeden. Dat wordt een 'kleine roedenverdeling' genoemd en er zijn verschillende manieren om dat patroon al dan niet bondig te beschrijven.
De duidelijkste methode geeft per raam, te beginnen met het onderste, het aantal ruiten in de hoogte, gevolgd door het aantal in de breedte. Daarna volgt het bovenraam op dezelfde manier.
Een voorbeeld: 'een venster met onder schuifraam met 3 x 4 ruiten en bovenraam met 2 x 4 ruiten'.
Heeft een venster weinig ruiten, dan spreken we van een grote roedenverdeling. Daarbij wordt vaak een simpelere aanduiding gekozen: in plaats van '2 x 2 + 1 x 2 ruiten' schrijft men 'een zesruits schuifvenster' (ook wel 'zesruiter'), maar de ruiten kunnen ook anders geordend zijn. En '1 x 2 + 1 x 1 ruiten' heet een T-raam (maar dit is dit eigenlijk een T-venster). De verticale roede is de middenroede.
Een onregelmatige indeling, met bijvoorbeeld smalle stroken glas of ronde vormen, heet een roedenpatroon.




Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders