Luiken
zijn handig om
vensters
grondig van de buitenwereld af te sluiten.
Zo grondig dat licht en lucht helemaal buiten blijven, en dat is niet altijd gewenst.
Daarom kwam in de 19e eeuw de persienne op: een luik dat niet helemaal 'dichtgeplankt' is,
maar voorzien is van schuin geplaatste latjes, de
'
bordjes',
die net genoeg licht
doorlaten om binnen nog wat te kunnen zien.
En genoeg
lucht
om op een warme zomerdag de ideale
zonwering
te blijken.
De bordjes zijn zo geplaatst dat de regen naar buiten afgevoerd wordt,
wanneer de persiennes gesloten zijn. Staan ze bij een bui open, dan werken ze averechts,
en dat geeft op den duur een aftekening op de muur.
Daardoor laten ze ook na hun verwijdering soms nog sporen achter.
Handiger dan de persiennes zijn de andere zonneblinden: de
jaloezieën,
met hun draaibare
bordjes.
Daardoor zijn ze kwetsbaarder.
Een mengvorm is de
zonneblinde met persienne-deel en jaloezie-deel.
Soms zit onderaan een
klep-deel,
dat als een apart luikje opengezet kan worden.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders