In de late
gotiek
zijn de eenvoudige
kruisribgewelven,
met twee elkaar kruisende
ribben,
niet meer ingewikkeld genoeg.
De 'moderne'
bouwmeester
wil dan graag zijn kunnen tonen en er ontstaat een
veelheid aan soms expres onmogelijk lijkende vormen, zoals die met
hangende sluitstenen.
Het netgewelf valt in vergelijking daarmee nog wel mee: er worden zoveel
hulpribben
toegevoegd dat het beeld van een net ontstaat.
Het begint met het toevoegen van enkele overbodige ribben,
maar na verloop van tijd worden de mazen van het net soms zo klein dat een forse
tegel, in plaats van een gemetselde
gewelfkap,
al voldoende is.
Bij een netgewelf is er geen sprake meer van
twee hoofdribben, die elkaar in de
sluitsteen
kruisen.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders