Klik hier voor grote afbeelding (met gegevens)
Montant

Om in een groot venster glas-in-lood te kunnen plaatsen, moet het oppervlak verkleind worden. Dat kan met houten roeden bij een niet al te groot raam. Maar vooral bij kerkvensters zijn stevigere oplossingen nodig. In de breedte wordt het venster als het ware in smalle vensters verdeeld; de stenen stijlen hiertussen zijn de montants (ook meneel of moneel genoemd). De montants dragen het maaswerk, het sierlijke stenen 'kantwerk' boven in het venster. Het geheel is de venstertracering.

De tracering is kenmerkend voor de gotiek en vindt zijn oorsprong in naast enkele elkaar geplaatste lancetvensters, met erboven een oculus. De oppervlakte van het glas werd steeds groter en voor de steen bleef alsmaar minder plaats over.
Omdat de montants bij een storm nogal wat krachten moeten opvangen, kunnen de geprofileerde lange stukken natuursteen niet gewoon gemetseld worden. Daarom worden ze met lood aan elkaar bevestigd. Als bezuiniging worden montants ook wel van gebakken profielsteen gemaakt. Deze worden gemetseld, maar dat geeft minder sterke montants. Bij kleine vensters is dat natuurlijk geen probleem.
Hoe goed de onderdelen van de montants ook aan elkaar bevestigd zijn, de tracering ontleent zijn sterkte toch voor een deel aan de horizontale brugijzers. Vroeger waren deze van ijzer en moesten in lood ingepakt worden. De reden is duidelijk te zien daar waar het mis gegaan is: als ijzer gaat roesten wordt het driemaal zo dik en daar kunnen de montants niet tegen.

Tekst: Jean Penders, 10-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders