Een
topgevel
waarvan de hoofdvorm ingezwenkte zijden heeft,
lijkt op afstand wat op een
luidklok,
vandaar de naam klokgevel.
De beëindiging van de top is meestal een apart element,
bijvoorbeeld in de vorm van een
dekplaat.
Het kan ook rijk versierd zijn en als
fronton
uitgevoerd.
De klokgevel komt veel voor in de
17e eeuw
en
18e eeuw;
in de
19e eeuw
komt deze gevel opnieuw in de mode. Een laatste opleving is in
de
wederopbouwarchitectuur
te vinden.
In de praktijk wordt een klokgevel niet onderscheiden van een
ingezwenkte halsgevel.
De vorm van de klok is het best herkenbaar,
wanneer de
gevellijn
aan beide zijden bij de top weer naar binnen buigt. Een topstuk erop als de kroon van de klok, en het beeld is compleet.
De meeste klokgevels zijn echter wat eenvoudiger. Ze doen denken aan een
halsgevel,
waarvan de
klauwstukken
versmolten zijn met de hals.
Daardoor blijft er van de klokvorm niet meer over dan de ingezwenkte gevellijn.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders