Een heel dikke muur metsel je volledig van mooie blokken
natuursteen.
Zo deden de
oude Grieken
het en dat haastige moderne gedoe van de
Romeinse bouwmeesters,
waarbij alleen de binnen en de buitenkant fatsoenlijk opgebouwd worden, dat is maar niks.
Zo sprak
Vitruvius
in de eerste eeuw vóór Christus. Te conservatief?
Toch had Vitruvius wel gelijk: een muur die van binnen in
mortel
gestort puin bestaat
is minder sterk. De binnen- en buitenschaal kunnen gaan wijken. Het gebruik van
doorbanders
- stenen die dwars door de muur steken - kan dat risico verminderen.
In Nederland, dat zo arm aan natuursteen is, was kistwerk vóór de
herontdekking van de baksteen hard nodig, omdat de
tufsteen
uit Duitsland moest
komen en daardoor schaars en duur was. Vul wat je toch niet ziet met puin en dat
scheelt weer een hele berg. Wanneer de vulling aangetast wordt door vocht,
is een goede restauratie onvermijdelijk. Helaas komt het nog steeds voor dat
dan de buitenschil gesloopt wordt en geheel vervangen door een volledig nieuwe
van een min of meer soortgelijke steensoort. Bouwhistorisch is de geschiedenis
dan geheel om zeep geholpen. De nieuwe muur leert ons niets meer over het gebouw,
alleen nog maar hoe restaureren niet moet.
Tekst: Jean Penders, 06-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders