Tal van vormen van
bestrating
zijn in de loop der eeuwen uitgeprobeerd.
Meestal ging het om de duurzaamheid en dat betekende dan het verbeteren van de aloude
keienbestrating.
Maar hoe duurzaam keien ook waren, één probleem was onvermijdelijk:
geluidsoverlast. De studenten in Parijs moesten in de
Middeleeuwen stro
meebrengen, dat dan
vóór de colleges uitgespreid werd over de straat naast de
Saint-Julien-le-Pauvre.
Anders hoorden ze alleen maar ratelende karren. Minder hard dan
natuursteen
maar
wel heel wat vriendelijker voor de oren was de bestrating met blokjes hout.
Kops
toegepast,
natuurlijk, want anders ging het hout maar een paar karren mee.
Hier en daar is zo'n plaveisel nog te vinden op speciale plaatsen, zoals in een
poort.
Daar immers werd het verkeerslawaai ondraaglijk versterkt.
Prettige bijkomstigheid: het hout werd daar minder nat, dus ook minder glad en kwetsbaar.
Houtbestrating werd ook veel toegepast op
ophaalbruggen
omwille van de gewichtsbesparing.
Met houtbestrating is ook op grotere schaal geëxperimenteerd tot in het begin van de 20e eeuw.
Hele straten zijn ervan voorzien, maar hoe zorgvuldig ook gelegd, het hout bleek voor
dit gebruik toch steeds
weer problemen op te leveren.
Een ander verhaal is het gebruik binnenshuis. Houtbestrating is geen parket of
planken vloer:
het is een zeer degelijke bestrating, die in werkplaatsen geluiddempend werkt en,
mits goed toegepast,
tegen heel wat stootjes kan.
De houten bestrating die in de
middeleeuwen
werd toegepast, bestond
uit balken over de volle breedte van de weg. Ze rustten op balken, die in de langsrichting lagen.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jeroen Krijnen