Het lijkt merkwaardig: nadat de
steenhouwers
in de loop der eeuwen geleerd hebben om
prachtig gladde blokken natuursteen te maken, gaan ze er ruwe voorkanten aan hakken.
De 'bossage': het woord verwijst naar het rustieke, romantische effect dat ermee
bereikt moest worden. Het ziet er ook wel stoer uit en daarom zijn bossages te vinden bij
verdedigingswerken
en grote gebouwen die een gesloten plint hebben.
In de
renaissance
komt de ruwe steen in zwang als
contrast met het fijne steenhouwerswerk dat de gebouwen op andere plaatsen siert.
Dat bossage niet het werk van een slordige steenhouwer is, blijkt het best bij de vorm,
waarbij het ruwe middenvlak gevat is in een verdiepte omlijsting,
die op afstand de indruk van forse
voegen
tussen de blokken geeft. Die gladde rand is de
baan van de bossage.
In de vorm van
natuursteenimitatie in pleisterwerk
komt de bossage in de
19e eeuw
weer in de mode.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders